East Coast Australia - laatste 2 weken Down Under
Door: Janine
Blijf op de hoogte en volg Janine
28 Augustus 2010 | Australië, Sydney
Nederland stond totaal onverwacht, althans voor ons Down Under, in de finale van de FiFa World Cup. Aangezien ik mij een paar honderd kilometer van Sydney bevond was het onmogelijk om in Darling Harbour de wedstrijd bij te wonen. Maar gelukkig waren er in Airly Beach ook een stuk of 80 Nederlanders te vinden. Een aantal van hen hebben flink gelobbyd om een nachtclub zover te krijgen dat zij tot na 3u open zouden blijven om de wedstrijd uit te zenden (want ja, in Australië werd de wedstrijd midden in de nacht uitgezonden). Dit kon niet vanwege de Australische regelgeving, maar gelukkig was een klein café in een shopping mall wel bereid de deuren te openen. En dus was er midden in de nacht een oranje massa (en 3 Spanjaarden) te vinden die enthousiast elke beweging op de 2 beeldschermen volgden. Onder het genot van een grote mok koffie – bier was niet toegestaan. Het was een gezellige avond, ondanks het uiteindelijke verlies. Maar hé, ‘we’ zijn dus wel mooi 2e geworden op het WK voetbal.
De volgende dag hebben we wat rondgehangen in Airlie Beach. Veel toeristen vertrekken vanuit hier op een zeiljacht om een ‘Whitsunday Cruise’ te maken naar de gelijknamige eilanden. Maar dit kostte al snel een klein fortuin en dat had ik er niet voor over. Bovendien zat er nog genoeg adrenaline in mijn bloed van het duiken de week ervoor. Het werd uiteindelijk een heel relaxte dag in het hostel: de medewerkers en hostelgangers waren aardig, buiten kon je in een hangmat hangen en er werd iedere avond een film vertoont in de buitenlucht. De dag erop zouden er pas ’s nachts met de Greyhound bus vertrekken naar de volgende bestemming. Nederlanders zijnde, dachten we dat dit toch zeker 2 tientjes aan hostelkosten zou besparen. En de mensen van het hostel in Airlie Beach waren zo aardig om ons tot die tijd de hele avond te laten rondhangen zodat we niet over de straten hoefden te zwerven. En dus zijn we bepakt en bezakt na nog een relaxte dag om half twaalf ’s avonds richting de bushalte vertrokken.
De busrit die volgde was niet de fijnste ooit, maar het is me gelukt een aantal uur te slapen. De volgende ochtend om 6 uur kwamen we aan in Rockhampton. Het hostel daar was al geboekt, maar wegens miscommunicatie werden we niet door de medewerkers opgepikt bij de bushalte. Aangezien het hostel niet op loopafstand lag bood de chauffeur van de Greyhound aan ons daar af te zetten met een kleinere auto. Dit was erg fijn, zeker aangezien Rockhampton, gehuld in dikke mist, veel overeenkomsten vertoonde met een spookstad. Eenmaal aangekomen bij het hostel klaarde het weer gelukkig wat op, maar we kwamen er al snel achter dat er in Rockhampton zelf erg weinig te doen is. ’s Middags hebben we de Zoo en de Botanical Gardens bekeken. De toegang was gratis en daar houden we van, maar echt een hoogtepunt kan ik het niet noemen.
We hebben besloten om de volgende dag naar het nabijgelegen Keppel Island te gaan. Vanuit Rockhampton zijn we bijna een uur onderweg geweest om de veerpont naar Keppel Island te kunnen pakken. De veerpont zelf deed er vervolgens nog een dik half uur over om bij Keppel Island te komen, maar de tocht er naartoe was prachtig. Er was een filmploeg aan boord die een reclamefilmpje draaide voor de veerdienst, wat tot grote hilariteit onder het personeel en de passagiers leidde. In de schaduw was het koud, maar mijn gebibber verdween al snel naar de achtergrond toen er een groep dolfijnen naast onze boot kwam zwemmen. Op Keppel Island hebben we een rustige dag gehad: er verscheen al vrij snel een lekker zonnetje, de lange stranden waren verlaten en bovendien was het zand erg zacht. Nog wel eventjes verdwaald in the bush op het eiland: de zandweggetjes zijn toch verraderlijker dan je denkt. Aan het einde van de middag met de veerpont weer naar het vasteland gegaan en na 3 pogingen in de juiste bus gestapt… Ik heb ondervonden dat er in Australië nog al eens bussen met hetzelfde ‘lijn’nummer reizen, maar dat zij soms totaal andere routes volgen. In Rockhampton nog even boodschappen gedaan en eenmaal terug in het hostel gekookt en snel ons bed in gedoken. De volgende ochtend zou de bus namelijk al om half 6 vertrekken…
Vroeg opgestaan om de bus te halen, maar met de Greyhound die ons naar Hervey Bay zou brengen was een ongeluk gebeurd. De chauffeur was gewond geraakt en de bus was dermate beschadigd dat er een nieuwe coach moest komen en alles moest worden overgeladen. En dus konden we een paar uur wachten totdat onze bus kwam. Dat was niet al te zwaar: aan de overkant van het busstation was een McDonald’s gevestigd en deze was al vroeg geopend (in Australië leeft een grote ontbijtcultuur en mensen ontbijten ook veel buiten de deur – McDonald’s included).
In Hervey Bay verbleven we in een heel leuk hostel in countrystijl dat duidelijk werd gerund door een jong gezin. Er hing een gezellige sfeer en was niet al te druk. Ook dit hostel beschikte over een wasruimte, grote keuken en internet. Volgens mij is dit inmiddels zo’n beetje de standaard uitrusting van ieder hostel in Australië – in ieder geval bij diegenen waar ik ben verbleven.
De volgende dag stond een tour over Fraser Island gepland. Volgens de tourguide, een superenthousiaste geboren Duitser, is Fraser de grootste zandbank ter wereld. Op het eiland groeit een grote variatie aan flora en fauna en de wilde natuur is eigenlijk niet te bereizen met een 2WD. Vandaar dat dit het eiland is waar enkel 4WD en crossmotoren rondrijden. Tot vorig jaar konden toeristen zelf een 4WD huren om het eiland te verkennen, maar sinds eind 2009 opnieuw een aantal jonge backpackers zichzelf heeft doodgereden op het strand en in the bush is dit alleen nog toegestaan onder leiding van een gids. Je mag dan nog wel zelf je auto besturen en je eigen gang gaan, zij het in overleg met de andere auto’s die in je karavaan rondrijden. Dit leek mij enorm leuk, maar op zo’n korte termijn kon ik dit niet regelen en het bleek bovendien vrij duur te zijn. En dus hadden wij een toer geboekt in een enorme terreinwagen die wel wat op een vrachtwagen leek. Deze bracht ons over zandweggetjes van het ene meer naar het andere, kris kras over het enorme eiland. Maar het hoogtepunt was voor mij toch wel de tocht over 7 mile beach: met 80 km per uur langs de branding scheuren terwijl het vloed wordt. Het water was erg wild en ons werd ook op het hart gedrukt vooral niet de zee in te gaan. Naast de walvissen die wij al hadden mogen bewonderen vanuit de 4WD zouden er ook meerdere soorten haaien rondzwemmen, waaronder bullsharks. Een aantal maanden ervoor was een Engelse backpacker toch het water in gedoken, waarbij zij meteen werd aangevallen door 3 van deze bullsharks… niet heel fijn dus. Naast her nodige gevaar in het water leven er op Fraser ook een aantal groepen dingo’s. Het aantal wilde dingo’s is de laatste jaren flink afgenomen nadat een jongetje levend is verscheurd door een groepje dingo’s en er vervolgens een klopjacht werd geopend op de dieren. Inmiddels is het voeren en/of doden van dingo’s op Fraser strafbaar. Volgens onze gids net op tijd: nog even en de groep zou compleet uitsterven. Wij hebben jammer genoeg die dag geen dingo’s kunnen aanschouwen. Wel heb ik flink wat pootafdrukken op het strand gezien. Naast strand, duinen, coffee rock (rotsachtige formaties van heel dun zand met een koffiekleur), meren, een scheepswrak zijn op Fraser ook regenwoud en mangroves te vinden. Het was een geweldige dag: het weer zat mee, de tourguide wist de prachtigste verhalen te vertellen met zijn Duitse accent, we hebben enorm veel gezien (waaronder een enorme dode manta ray op het strand) en genoten van de flora en fauna. Toch waren er op de terugweg op de boot weer Nederlanders die iets te klagen hadden… het is mij al lang duidelijk geworden dat er in Australië twee type Nederlanders rondlopen: de krampachtige Hollanders die altijd wel iets te klagen vinden en de Hollanders die zoveel mogelijk willen genieten van het land en het avontuur dat dit te bieden heeft en een beetje de Aussie spirit van ‘no worries’ hebben overgenomen.
We zijn nog een nachtje in Hervey Bay gebleven en de volgende ochtend met de Greyhound naar Noosa Heads vertrokken. Dit plaatsje deed me een beetje denken aan Giethoorn, maar dan ook met zee. Noosa is een uitgestrekt dorp met ietwat bekakte inwoners, maar ook genoeg backpackers. Op het water, voornamelijk meren, kan er aan watersport worden gedaan. Maar er is ook een stuk zee met voldoende surf. En die surf is zo goed dat er surfers uit de hele wereld schijnen te komen om de golven hier te mogen meemaken. De eerste dag hebben we rustig aangedaan, maar de volgende dag stond het National Park van Noosa op het programma. Een wandeling van een aantal uur langs de kust gemaakt. De nodige surfstranden gezien en lekker gezeten bij veelzeggende namen als ‘Dolphin point’ (inderdaad, dolfijnen gespot) en ‘Hell’s Gate ’. Op een uitgestrekt, maar vrij leeg strand bleken we per ongeluk op een naaktstrand beland. Uit de bosjes kwamen een handjevol naakte mannen tevoorschijn die trots door de branding paradeerden. Aan het eind van de middag werd weer eens duidelijk dat we weer richting het Zuiden van Australië trokken: het werd kouder en het begon flink te regenen.
Vanuit Noosa Heads doorgereisd naar Brisbane. Het was even zoeken naar het hostel, maar na de verkeerde kant uit te zijn gelopen hebben we het toch gevonden. Ook dit hostel bleek vrij relaxt: er was een dakterras, wasruimte, internettoegang en er werden activiteiten geregeld. Bovendien kon er bij een zusterhostel met korting een maaltijd worden gehaald in de aangrenzende pub. Brisbane zelf vond ik vrij overzichtelijk en de winkelstraat was erg gezellig. Maar behalve de hoofdstraten en het museum niet heel veel gezien. Ik begon inmiddels ook al wel uit te kijken naar mijn geliefde Sydney…
Aangezien we in Brisbane niet veel deden hebben we besloten hier eerder weg te gaan en nog een stop te maken bij Byron Bay. Ik was hier al eerder geweest met Shira, Iris, Vicky en Sandra en Byron had een goede indruk op me gemaakt. Het hostel waar we verbleven bleek verkozen te zijn tot de beste van New South Wales en deed deze titel zeker eer aan. Het hostel had een hippie-uitstraling, was voorzien van een zwembad (hebben we weinig van gezien door de regen), warme douches, ruime kamers, een restaurant, bar en tourdesk. Bovendien reden er op vaste tijden busjes naar het centrum van Byron. We hadden welgeteld één volle dag te besteden in Byron. We hebben een tour geboekt naar het nabij gelegen hippiedorpje Nimbin en ook dat werd weer een fantastische dag. In een klein busje reden we door een landschap (ook dit stond weer op de werelderfgoedlijst) van macadamiabomen en regenwoud. Onderweg stopten we bij een waterval die hallucinaties veroorzaakte en bij een eucalyptusboom waar een koala in zat. Nimbin zelf bleek inderdaad het hippiestadje waar ik over gehoord had. Genoeg kleuren, hippievans, muziek, gezelligheid en posters die riepen om legalisatie van wiet. Nimbin staat bekend als de plek in Australië waar wiet legaal zou zijn, maar ook hier is het illegaal en er loopt genoeg politie rond om mensen op te pakken. Met ons tour groepje hebben we gezellig gebarbecued en het stadje, waaronder een museum, bekeken. Aan het eind van de middag waren we weer terug in Byron en konden we zo’n 6 uur wachten tot onze Greyhoundbus ons naar Sydney zou brengen… De middag ervoor hadden we bij de bushalte van Byron Bay een leuk gesprek gevoerd met de lokale daklozen. Zij hadden niets kwaads in de zin en waren erg gezellig. Onder hen was een kunstenaar van Aboriginal afkomst, Joey. Van hem heb ik nog een grappig cadeautje gekregen en hij is nog even bij ons komen zitten toen we de volgende dag op de Greyhound zaten te wachten.
Tegen een uur of twaalf in de middag kwamen we na een halve dag rijden aan in Sydney. Toen ik mijn ogen opende reden we net richting de Harbour Bridge, en dat bood een mooi uitzicht. Bij central station uitgestapt, onze bagage even gestald bij het Greyhound kantoor en nog eventjes snel in China Town bij Paddy’s Market de laatste souvenirs voor thuis gekocht. Daarna richting ons hostel in Coogee vertrokken en daar gezellig gezeten met de andere meiden op de kamer. Met hen en een fles wijn een leuke avond gehad. De volgende ochtend ben ik nog even de stad in geweest om het een en ander te regelen met de makelaar van het huis op Carrington Road. In Coogee nog de laatste dingen afgehandeld, zoals het ophalen van cijfers, sluiten van mijn bankrekening en het kopen van de laatste sushi… Vervolgens in het hostel een film gekeken met uitzicht op Coogee Beach. Ondertussen nog een aantal keer mijn backpack overhoop gehaald en opnieuw ingepakt voor de terugreis. Die avond met een aantal meiden uit eten geweest in het restaurant naast het hostel. Daarna nog uren zitten kletsen, maar toen was mijn laatste nacht in Australië toch echt aangebroken… Dinsdagochtend was ik al vroeg wakker (had ook niet al te best geslapen) en kon er worden uitgecheckt. Buiten het hostel hebben we bepakt en bezakt staan wachten op onze lift naar het vliegveld. Het was onverwacht een mooie dag en gelukkig heb ik afscheid kunnen nemen van Coogee terwijl de zonnestralen op het water dansten, de footy-spelers oefeningen deden op de Coogee Oval,Sydney-ers in het zonnetje van hun ontbijt genoten en de laughing Kookaburra zijn naam weer eer aandeed…
En nu is het natuurlijk allemaal heel dubbel. Het is geweldig om vrienden en familie weer te zien, maar Nederland zelf doet me niet zoveel meer. Ik ben verliefd geworden op Australië en al haar diversiteit: modern en oud wisselen elkaar moeiteloos af, de natuur is overweldigend, de sfeer en mentaliteit van Australiërs is hartverwarmend en overal valt wel wat te beleven. Nu moet ik maar op zoek naar een baantje en flink sparen, zodat ik asap weer terug kan naar dit geweldige land en het fantastische Sydney!
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley